Ik mis het rumoer, ik mis de herrie van een voorbij bulderende Corvette, gevolgd door een schreeuwende Ferrari, een zoevende Toyota, of een gillende Aston Martin.
Ik mis het hysterische schreeuwen van Bruno van Stick over de intercom, ik mis het uitzinnige commentaar van John Hindhaugh op Radio Le Mans.
Ik mis de reis naar Le Mans, ik zou dinsdag zijn aangekomen, met de gehele quiz redactie. Ik mis het zoeken naar het beste campingplekje. Er is op dinsdag nog best veel keus maar de tijd is beperkt want er zit een armada aan tenten-, barbecue- en koelboxbezitters aan te komen.
Ik mis het doen van de eerste boodschappen, hoe neem je zoveel mogelijk mee zodat je niet vaak terug moet naar de Carrefour? Ik mis de bonnenuitdelers bij de ingang, enorme kortingen op traytjes bier. Er staan 20 pallets te wachten en buiten de winkel waarschijnlijk nog eens 200, die zaterdagochtend allemaal op zijn…
Ik mis de eerste wandeling in de omgeving, als de baan nog leeg is en de omgeving rustig is. In de Stella bar heerst een serene rust met maar een paar klanten, vanaf morgen loop je hier over de hoofden. Bij Aux Portes du Circuit is het wat voller, waar Jeanine een paar luidruchtige Britten haar café uitzet.
Wat ik ook mis is de begroeting van de buren die je hier de vorige keren ook tegenkwam. “Hoe is het?, “How are you?” Let’s start where we finished last year, will we?”
Ik mis het geroezemoes van de woensdag, waar de spanning richting de eerste trainingen begint op te bouwen. Een laatste trip naar de stad met de tram, om 16:00 uiterlijk terug zijn. Ik mis het toekijken naar al die andere fans die binnenkomen en een plekje zoeken voor hun tentje en auto. Ik mis het gemoedelijke wandelen over het circuitterrein tussen allemaal gelijkgestemden.
Ik mis het gebulder van motoren dat we in de verte, bij start-finish los horen gaan, hoe het dichterbij komt om vervolgens als een explosie over de heuvel te komen, onder de Dunlop-boog door , door de Esses en naar Tertre Rouge, om vervolgens richting Mulsanne weg te sterven, om na een kleine drie-en-een-halve-minuut weer terug te keren.
Ik mis de kermis die begint met het eerste voorbijkomen van snelle auto’s, ik mis de geuren van crêpes, van hamburgers, van verse stokbroden, van rode wijn en champagne (die ik niet nuttig, onbetaalbaar). De bandjes die boven het racegeweld uit proberen te komen.
Ik mis de spanning van het kwalificeren. Niet zozeer wie de pole haalt want dat is niet zo belangrijk. Meer de spanning of er niemand in de problemen komt, of alle rijders wel hun verplichte aantal ronden op snelheid kunnen rijden.
Het langzame donker worden en de lichtjes die aangaan, de koplampen die fel wit op je af komen, gevolgd door het verdwijnen van een paar rode achterlichten, ja, dat mis ik ook. Evenals het toekijken als de wagens na de kwalificatie worden geĂŻnspecteerd.
Het napraten met de buren na de eerste kwalificatie, met een drankje erbij, en daarna nog één en nog één en…..
De nachtrust, in rumoer, wetende dat je dan wel wat later gaat slapen, maar dat je ook weet dat alles morgenochtend weer wat later op gang komt, ja, ook dat mis ik.
De tweede kwalificatiedag, het struinen door alle winkeltjes met souvenirs, boeken, oude verzamelobjecten, duizenden modelauto’s. De simulatiegames die je kan uitproberen. Oh, wat zou de onderdelenleverancier blij met me zijn als ik voor het eggie zou mogen rijden. Oh, wat mis ik dat.
Het bijwonen van de kwalificatie terwijl je bij de eerste barbecue toch al iets teveel had gedronken. Niet handig, maar toch mis ik het..
De bekendmaking van de definitieve grid, een kijkje nemen bij de oude Groep C racers, het praatje met een paar monteurs die de oude bolides bewonderen waar ze 30 jaar geleden aan werkten, het doet pijn want ik mis het….
De vrijdag wanneer op de baan geen bal gebeurt maar dat wel de pits open is. Ja, die mis ik uiteraard ook. De kans op en paar unieke goodies van de teams, het praatje dat je kunt maken met monteurs, teammanagers en rijders, de interviews die voor je neus worden afgenomen, niet te missen, maar helaas moet je wel.
De gang naar de stad voor de parade, in een stampvolle tram. De parade zelf, het handjeschudden met de coureurs van Corvette, we zullen het dit jaar moeten missen. Het eten op een terrasje terwijl Patrick Dempsey voorbij komt rennen, op de vlucht voor een horde meisjes van een jaar of 16 die waarschijnlijk niet eens weten wat de 24 uur van Le Mans is, ook dat mis ik. Niet dat Dempsey er dit jaar weer bij zou zijn, maar dat terzijde.
De spanning van de laatste nacht, want morgen gaat het gebeuren, nog een wijntje pakken bij de leden van de Autoclub de Ouest Midlands, het opzetten van Ecuador van Sash, omdat Ecuador op dat moment speelt tegen Zwitserland, op de giga geluidsinstallatie van buurman Paul, ook dat soort grappen mis ik.
Het opbouwen van de spanning op zaterdagochtend, het bedenken vanaf welke posities we allemaal zullen gaan kijken, het aftellen naar de start, nog eens een keer kijken bij die kraam waar ze dat ene geweldige boek verkopen, u raadt ’t al, ik mis het…
De spanning van de start, Radio Le Mans op je oren, het idee dat je in een 3D voorstelling zit van de werkelijkheid, erachter komen dat dit de werkelijkheid ìs, die gewaarwording, ja, het is een gemis….
Het kijken bij Tertre Rouge, bij de Esses, Dunlop, het rechte stuk, de Ford Chicane, bij de Porsche Curves, de te gekke sfeer bij Maison Blanche, bij de kartbaan, in le Village.
De busrit naar Arnage, om daar in de walm van de hamburgerbakker en de lokale barbecue griller te genieten van de voorbijvliegende LMP1’s die hun weg zoeken tussen de LMP2’en de GT’s. De ergernis als de bus terug niet meteen komt. De lange rit in een boog om het circuit, ja, zelfs die mis ik.
Het gedub of je wel naar bed zal gaan, tot de conclusie komen dat je wel even moet slapen. Om vervolgens wakker te worden met het idee dat het al heel laat is maar je gerustgesteld wordt door je horloge: je hebt maar 3 uurtjes gemist. Het opstaan in de vroege ochtend en concluderen dat je iets eerder had moeten zijn voor de mooie kleuren net voor zonsopgang, ja, dat moet je wel missen…Evenals het analyseren wat er allemaal is gebeurd tijdens je hazenslaapje.
De spanning van de laatste uren, op veel plekken in het veld is de race wel gereden maar je weet ’t maar nooit. En waar de strijd nog niet is gestreden, meestal in LMP2, is het vingers kruisen. En soms schrik je op als een wagen ook werkelijk een probleem heeft. “Die derde plek kan hij nu wel schudden” of “dat is een mooie kans om de 2e plek te pakken”. Oh, wat mis ik dat…
Nog een laatste keer op jacht naar mooie boeken om toch te concluderen dat ze te duur zijn. Of dat mooie T-shirt, toch maar kopen. En dan op naar de finish. De winnaars verwelkomen, feesten, zingen, hossen of rustig op een afstandje toekijken.
En dan komt het binnen dat het weer voorbij is. Op de camping staat een ieder een beetje blasé voor zich uit te staren. Anderen zijn al aan het inpakken. Iedereen maakt een rustig praatje met elkaar. Sommigen zijn de restjes aan het opeten en drinken en nodigen iedereen uit om mee te helpen. En iedereen houdt elkaar een beetje in de gaten want soms gaat het er ook een beetje anarchistisch aan toe, vooral als er bij het donker worden vuurwerk wordt afgestoken. Ja, ook dat laatste Le Mans gevoel zal ik missen.
Zelfs het inpakken op maandagochtend, afscheid nemen van de buren en de gang naar de uitgang, met het gevoel van ”Ik kom zo snel mogelijk terug” ja, dat mis ik.
En daar kan geen 24 uren E-racen tegenop. Maar ja, we zullen het ermee moeten doen. Maar ik zal dat hopelijk al in september niet missen….