• Bericht reacties:0 Reacties
  • Laatste wijziging in bericht:6 september 2024
  • Leestijd:10 minuten gelezen
  • Bericht auteur:
  • Berichtcategorie:Artikelen

Afgelopen weekend vormde de Southern 500 op Darlington de pré finale van het NASCAR seizoen. Het reguliere seizoen werd afgesloten en de deelnemers aan de NASCAR-playoffs waren bekend.

De echte finale is pas op Phoenix eind november maar velen zullen de race van zondag ook beschouwd hebben als finale. Want na de race waren er een paar gelukkigen, diegenen die het net wel haalden: Ryan Briscoe haalde het op de beste manier door te winnen. Hij had nog geen enkele keer de winst mogen proeven dit jaar maar hij, en het afscheidnemende Stewart Haas, wist op de valreep zijn ticket veilig te stellen, net als Ty Gibbs en Martin Truex die zonder winst maar op punten de playoffs in mochten.

    Tegenover de feestende partijen had je de treurende partijen. Voor Chris Buescher gebeurde het ondenkbare: hij stond voor de start 16e in de puntenstand, de laatste positie die recht gaf op de playoffs op basis van punten. Dus eenieder die al een overwinning had of boven hem stond in de ranglijst mocht winnen. Maar het werd dus Briscoe die niet eens in de buurt van de playoff cut offline stond. En zo spatte vlak voor de finish de droom van Buescher uit elkaar.

      Ook Kyle Busch zal een what-if gedachte hebben want hij zat in dezelfde situatie als Briscoe: alleen een overwinning telde. Maar Briscoe versloeg Busch op de lijn…

        En Busch werd een week eerder ook al verslagen op Daytona, door een rijder en een team wat menig wenkbrauwen zal hebben doen fronsen: Harrison Burton van het kleine Wood Brothers Racing.

        Na 13 jaar eindelijk weer winst voor de 21

        Burton, zoon van NASCAR racewinnaar Jeff Burton, was het hele jaar nog niet in de buurt van de top 5 geweest, had ook nog geen enkele stage winst behaald. Niemand die rekening met ‘m hield.

          En het team? De Wood Brothers? Het is klein maar het heeft een enorm rijk verleden, ook al is dat rijke deel al van heel lang geleden….

            Toen Wood Brothers Racing werd opgericht bestond was Harry Truman president, de 2e wereldoorlog was net 5 jaar voorbij, het Ferrari-team bestond 2 jaar. Het was 1950.

              De Daytona 500 vond nog plaats op het strand. Hershell McGriff, een van de tegenstanders, had net de Carrera Panamericana gewonnen…. Om maar even een idee te geven hoe oud het team is. Het werd opgericht door de broers Ray Lee, Clay, Delano, Glen, and Leonard Wood. Doordeweeks, zoals de naam al doet vermoeden, houthakkers, in het weekend fanatieke racers.

              De Woods hadden het vaak aan de stok met de Petty’s

              Tegenwoordig is het team van de kleinkinderen: Len Wood, Eddie Wood, Kim Hall, Jon Wood, Jordan Hicks, and Keven Wood. Het is dus een echt familieteam dat zich tussen de mastodonten van Hendrick (4 playoff deelnemers), Gibbs (ook 4), en Penske (3) een plek in de grote NASCAR finale heeft verworven.

              Naast het Woods team hebben ook Trackhouse, 23XI (van Danny Hamlin en Michael Jordan), Roush Fenway Keselowski en het al eerder genoemde Stewart Haas een plek in de playoffs veroverd. Van alle teams is Woods veruit de kleinste, veruit de oudste en heeft het veruit de grootste historie.

                Want het zijn niet de minsten die voor Woods hebben gereden. Het begon weliswaar als een hobby. Glen reed, de broers deden het onderhoud. Maar toen bleek dat er goudgeld kon worden verdiend op de speedways van Darlington, Charlotte en Daytona had Glen al snel door dat zijn rol in de pits lag en niet achter het stuur. En dus werden onder andere Fireball RobertsParnelli JonesJunior Johnson, Tiny Lund, Fred Lorenzen en Cale Yarborough ingehuurd om de Purolator Wood Brothers nummer 21 Ford te besturen. Het nummer 21 werd net zo iconisch als de 43 van de Petty’s.

                  Op roadcourses werd ook wel eens nummer 121 ingezet. Dan Gurney won er bijna jaarlijks de race op Riverside mee.

                  Dan Gurney als inhuurkracht

                    In de jaren ’70 en ’80 werden de successen voortgezet met AJ Foyt, Neill Bonnett, Buddy Baker en Kyle Petty. Maar de grote kampioen was David Pearson die 43 overwinningen voor de Woods binnen zou halen. Sowieso staat Pearson nog altijd 2e op de all-time NASCAR winnerslist achter Richard Petty.

                    Vanaf de jaren ’90 werden de successen duidelijk minder en begin deze eeuw leek het erop dat de Wood Brothers zouden verdwijnen. Tussen 2001 en 2011 werd er niets gewonnen, totdat Trevor Bayne in 2011 vanuit het niets de Daytona 500 op z’n naam schreef.

                    Het bleek een kortstondige opleving. Bayne kon de vorm niet vasthouden, iets wat niet zo raar was want achteraf bleek hij aan MS te lijden. Met het verdwijnen van Bayne verdween de Woods naar het achterveld en soms was zelfs de kwalificatie een te hoge horde.

                      Het team was in al die jaren Ford trouw gebleven. Het was dan ook rond 2013 dat een vertegenwoordiger van Ford eens langsliep bij de jarenlange trouwe klant. “Wat is er toch aan de hand?”. Het antwoord van de toenmalige woordvoerder Len Wood: “Eerlijk gezegd schaam ik me zo voor de huidige stand van zaken. We zijn zo langzaam maar ik durf eigenlijk geen hulp te zoeken want we zijn het niet meer waard.”

                        Ford vond dat niet kunnen en regelde een technisch partnership met Penske. Penske plaatste een nog jonge Ryan Blaney bij het team, wat prompt een overwinning opleverde.

                          Het team werd niet opnieuw een frontrunner maar de non-kwalificaties waren verleden tijd geworden.

                            Nu heeft het team dan wel de playoffs bereikt, met notabene de 100e overwinning in haar geschiedenis. Zou het ze ver kunnen brengen? Wellicht, maar Burton zal elke race in een must-win positie verkeren. Het niet waarschijnlijk dat hij op punten een volgende ronde zal bereiken, laat staan de grote finale in november.

                            tempo!

                              OK, Wood Brothers Racing is een NASCAR team wat in Europa weinig bellen zal doen rinkelen. Maar weinig mensen weten dat het team een blijvende erfenis achtergelaten voor alle raceklasses, wereldwijd. Vrijwel elke race is het publiek getuige van een vinding van de Wood Brothers: de moderne pitstop.

                                De broers hadden als eerste door dat er tijdens de pitstop veel tijd te winnen was aangezien een stop toen bestond uit motor uitzetten, uitstappen, even een peuk doen, drankje nemen. Ondertussen kreeg de wagen een servicebeurt op garage snelheid. Na de beurt was het weer instappen en vertrekken. De Woods besloten dat dat veel-en-veel sneller kon en gingen trainen op het doen van pitstops. Aanvankelijk werden ze uitgelachen, “want ja, daar werd je toch niet sneller van?”. Totdat bleek dat ze er races mee in hun voordeel beslisten.

                                  De vinding van de Woods drong ook door tot Colin Chapman. In de jaren ’60 waren pitstops in de Formule 1 nog helemaal niet gebruikelijk. Die deed je alleen maar als er een probleem was en meestal betekende het dan uitstappen en wegwezen. Maar op Indianapolis moest er wel getankt en banden gewisseld worden om de 500 mijl vol te kunnen maken.

                                  De Wood Brothers helpen Jim Clark naar winst in de Indy 500 in 1965

                                  Lotus had dus een team nodig voor in de pits. Ford belde voor de Indy 500 van 1965 met de Wood brothers die prompt een team aan Lotus verhuurde. En de rest is history….

                                    Jacco Den Hollander
                                    Author: Jacco Den Hollander

                                    Indyoot

                                    Geef een reactie