Afgelopen zondag werd de NASCAR-clash gehouden, zeg maar een soort sneak-preview naar het aankomende NASCAR seizoen. Nu is dat niet heel bijzonder want dat doet NASCAR wel vaker in de aanloop naar de Daytona 500. Het was het vooral de locatie die de wenkbrauwen deed fronsen: Het Bowman Gray Stadium.
De afgelopen jaren was het Los Angeles Coliseum het strijdtoneel voor de clash. Het moderne stadion wat was ingericht in de stijl van het Romeinse Colosseum gaf de race een sfeer alsof het ging om het oude Romeinse wagenrennen in Circus Maximus.
En zo hard ging het er vaak ook aan toe. Want hoewel de race geen punten oplevert kan je als rijder en team wel een flinke zak geld krijgen als je als winnaar over de streep gaat.
De NASCAR-clash wordt gehouden op een kleine oval: zowel The Coliseum als Bowman Gray zijn maar een kwart mijl lang, een veredelde atletiekbaan dus. Ruimte voor een pitsstraat is er niet: een defect, hoe klein ook, betekent wegwezen want repareren is niet mogelijk.
Het gaat vooral om overzicht, een presentatie van de grote kanshebbers van komend jaar, of een mooie mogelijkheid voor nieuwe fans om eens op een goedkope manier aan de sport te kunnen ruiken.
Dat er dit jaar werd gekozen voor Bowman Gray was opmerkelijk. Het stadion werd al sinds 1937 gebruikt voor sprintcarraces en in 1949 werd de eerste NASCAR-race er gehouden.
De baan kreeg de bijnaam Madhouse, mogelijk vanwege de spectaculaire races waarin je plekje veroveren nog wel eens letterlijk werd genomen. De promotor, Gray Garrison beschrijft races op Bowman Gray dan ook graag als “deels racen, deels religie en deels worstelen”. De echte reden schijnt te zijn dat de kwalificatie op Bowman Gray altijd de mad scramble wordt genoemd.
NASCAR Cup deed in 1971 voor de laatste keer Bowman Gray aan, hoewel diverse andere NASCAR-evenementen nadien nog wel werden gehouden in het stadion in North Carolina.
De keuze om de clash te houden in Bowman Gray gaf menigeen dan ook een gevoel dat NASCAR terugging naar de roots: de tijd dat NASCAR gewoon een uitlaatklep was voor de whiskey (Moonshine) smokkelaars van het zuiden. Een mogelijkheid om te laten zien dat ze met hun opgevoerde auto’s niet alleen de politie achter zich konden houden maar ook elkaar. De tijd dat een boer gewoon een lint om een ongebruikte akker spande en de zaak tot racebaan verklaarde.
Veredelde atletiekbaan of braakliggende akker ten spijt, de strijd anno 2025 was bloedfanatiek. Het was Chase Elliott die er met de winst vandoor ging, voor Ryan Blayney en Denny Hamlin. Er deden slechts 23 deelnemers mee want meer paste er niet op de baan, onder andere de broers Dillon waren veroordeeld tot toekijken.
Tijdens de race dacht ik ineens aan een sneak preview voor de Formule 1. Aangezien er steeds meer typisch Amerikaans showmanship in de sport wordt gestort, wat wil je met een Amerikaanse eigenaar, zou het er best eens van kunnen komen.
Hoe zou zoiets eruitzien, wat voor vorm zou het hebben en vooral, op wat voor een baan en waar?
Al we de NASCAR-wijze aanhouden zou het een klein, overzichtelijk circuit moeten zijn. De regels van minimaal 3 kilometer of rondetijden van minimaal een minuut kunnen genegeerd worden. Het aantal auto’s wordt dan gehalveerd, oftewel, elk team vaardigt één wagen af.
Maar wie moet die dan rijden? De grote ster, of de nummer twee, en wat als je in feite twee sterren in het team hebt? Of een middenweg: de vaste rijders staan aan de kant en doen alle persconferenties en interviews, terwijl de test- en reserverijder de wagen rijdt, die voor de gelegenheid geen nummer draagt.
En de locatie is ook een puzzeltje: de markt voor Formule 1 is de gehele wereld dus een locatie in het verre oosten, in de avonduren, zou dan ideaal zijn: een avondrace in het verre oosten, een middagprogramma in Europa en Afrika, en ontbijttelevisie in de Amerika’s.
Dus we zoeken een circuitje, met een redelijk hoog stadiongehalte (17.000 toeschouwers op Bowman Gray) zodat het publiek een goed overzicht heeft. Pits mag, hoeft niet.
Maar welke gelegenheid in het verre oosten heeft zoiets?
Een zoektocht levert twee locaties op: Eén daarvan is het Suzuka East circuit, zeg maar het rechte stuk, de eerste bocht, de Esses en dan via de shortcut terug naar het rechte stuk. Dat is een mooie locatie maar misschien is het zo vroeg in het seizoen daar nog wat te koud of te nat. Bovendien is het een locatie die ook al in het reguliere seizoen gebruikt wordt en dat gaat ten kosten van de exclusiviteit. Daarom is er nog een locatie die wellicht beter is: Adelaïde.
In februari is het in Adelaïde nog zomer, het is dus waarschijnlijk lekker weer. Hoewel het een stratencircuit is heeft de pits en het rechte stuk een permanent karakter. Dat is simpelweg zo omdat het permanent is. De pits, het rechte stuk, het deel ervoor en de eerste chicane zijn destijds speciaal voor de Grand Prix aangelegd en sloten naadloos aan op de straten van Adelaide. Alleen pitgebouw en tribunes worden elk jaar opnieuw opgebouwd.
Na het verlies van de Grand Prix is het Australische toerwagenkampioenschap doorgegaan op een verkorte versie van het circuit maar start en finish bleven op dezelfde locatie. Nu kan je dat circuit nog wat korter maken door vanaf het rechte stuk eerst door de chicane te gaan en dan direct rechtsaf te slaan, Wakefield Road op. Na een paar honderd meter kom je dan weer het circuit tegen waar het terugkeert uit de stad. Daar ga je opnieuw rechtsaf en ben je weer op weg naar de pits en rechte stuk.

Het circuit zal misschien 1,5 kilometer lang zijn en is daarmee mooi overzichtelijk. Het weer is met grote zekerheid altijd goed, de organisatie weet waar het mee bezig is, het publiek is altijd enthousiast en het sluit mooi aan met een begin van het seizoen een week later in Melbourne. Moet je uiteraard wel altijd in Australië het seizoen beginnen maar dat lijkt me geen straf.
Dus voortaan niet alleen meer een sneak preview in de bioscoop, voortaan ook in de Formule 1. Ik zie het helemaal zitten!